Jaap Postema (66): “Eens Noordhorner, altijd Noordhorner!”
Japie Postema, zo kent menigeen in Noordhorn hem, en in Niehove en Zuidhorn, ook al heet hij voluit Jacob Pieter Postema. “Echte familienamen, om en om!” Portret van een geboren Noordhorner, die graag terugkomt in zijn geboortedorp, ook al woont hij al jaren lang “elders”, nu in Zuidhorn, sinds een jaar in de “Eiberhof” 4 hoog:
Jaap Postema (66) zag het levenslicht in juni 1948, in Noordhorn, aan de Noorderweg 32, “naast de ree van kwekerij Hummel!”. Zijn vader, Pieter Jacob, zat op dat moment als militair in Nederlands Indië; moeder Grietje Kuipers was ingetrokken bij haar ouders. Ze verhuisden al snel schuin naar de overkant, waar Albert Kuipers en zijn vrouw (bekende Noordhorners!) nog jaren lang hebben gewoond. Jaaps vader keerde in 1951 terug naar zijn vaderland en zijn gezin kreeg toen een huisje (van Tillema) in Zuidhorn aan de Hooiweg, “naast de stroschuur”. Pa Piet werkte als bakkersknecht bij Zuidhof (De Gast), ging later aan de slag op de kwekerij van Weitering, was ook werknemer op de toenmalige kinderwagenfabriek “’t Sijsje”…. “Hij heeft ook een petroleumloop gehad, overgenomen van Ekke van der Noord; en hij is weer bakkersknecht geworden, toen bij Haaksema (hoek Nieuwstraat Zuidhorn)! En dan was hij ook nog eens melkmonsternemer, moest hij bij de boeren langs! Zijn laatste arbeidzame periode? Is hij conciërge geweest op de O.L.S. “De Borgh”, een prima tijd!”
Het gezin Postema verhuisde in 1953 van de Hooiweg naar de Schoolstraat en heeft daar echt zijn stek gevonden. Ook de kleuterschool bezocht? “Ja, ik ben naar de openbare kleuterschool “Het Bijenkorfje” geweest, mijn moeder bracht me erheen. Ik kan me dat nog heel goed herinneren: De waterbak, de appelboom, het speeltuintje….” Vanuit de Schoolstraat ging “Japie” naar de O.L.S. aan de Frankijkerlaan, waar meester Hut net afscheid had genomen, opgevolgd door meester Wibbens. (“Meester Hut was een beminnelijk mens, woonde destijds in het huis bij de Hooiweg, waarin nu Wim Reindersma woont en met zijn museum bezig is.”) Jaap kwam in de klas bij juf Tiny Smit (later getrouwd met onderwijzer Henk Bol, die onlangs op 85-jarige leeftijd overleed). Jaap herinnert zich ook juf Gerrits en juf Leutscher, uit Den Horn. Wie er verder aan school waren verbonden? De al genoemde Henk Bol (die later leraar aan de Zuidhorner MAVO werd) en natuurlijk hoofdmeester Wibbens, niet bepaald Jaaps favoriet. En meester Bolhuis? “Die heb ik niet gehad als onderwijzer; ik weet wel dat die met een liniaaltje andere dingen deed dan ‘meten’…. Nee, ik vond het niet prettig op school, ik was geen ‘leerder’. Wat ook stoorde, was het zichtbare standsverschil in de oudste combinatie, vanaf het raam naar de gang. En al dat leren, veel was overbodig. Ik kon die jaartallen maar niet in mijn kop krijgen. Was je soms doodbenauwd dat je het niet wist, moest je weer in de hoek staan…”
Deed je ook aan sport? “Toen waren er nog nauwelijks sportclubs. Ja, gymnastieken bij “De Vogels” met eens per jaar de onvergetelijke uitvoeringen bij Balk. Veel publiek, en gerookt dat er werd! De zaal stond blauw van de rook! En daar moesten wij dan turnen! Gezellig was het wel, muziek erbij, een verloting. We hebben ook eens op het toneel “Marina” staan zingen… Later stopte ik met de gymnastiek, mocht ik op voetbal, bij de v.v. Zuidhorn.” En schoolreizen? “We zijn eens naar Den Helder geweest, naar de marinehaven. En naar Artis, in Amsterdam… Nee, toen nog geen meerdaagse schoolreizen.” Jaap vertelt dat ze aan het eind van de schoolperiode, in de zesde klas, een toneelstuk instudeerden. “Ik had toen een rol van veekoopman: Pet op, overall aan, op klompen… Ik had het er zo druk mee, dat ik ineens op één klomp en met één schoen op het podium stond. Hilarisch!” Klasgenoten? Koos Hekkema zat bij Jaap in de klas, maar Jaap trok vooral veel op met Frans de Vries en later met Henk en Jan Kalk. “We waren toen vaak te vinden in en bij de stroschuur van Smit, aan de Hooiweg. Spelen in het stro, hutten en gangen bouwen….Meestal een kleine groep, dan konden de arbeiders er zicht op houden. Wisten ze precies waar wij iets gebouwd hadden… Piet Kraak (Jellemaweg) werkte daar toen, die deed de stallen, verzorgde de paarden. Die liepen overdag in het weiland aan de andere kant van de straatweg. Mochten wij wel eens helpen om ze terug te brengen naar de stallen.”
Na de lagere school ging Jaap naar de LTS in Leek, fietsend. “Nee, niet naar de Stad. Dan zou ik toch maar de hele dag op de roltrappen bij V & D zitten, zei meester Wibbens…” Jaap herinnert zich nog heel goed de strenge winter van ’63, toen Paping de Elfstedentocht won. “Nou, toen was dat fietsen naar school geen lolletje, wat vond ik dat vreselijk! Ik had soms motorhandschoenen aan, van mijn opa…” Drie jaar duurde de LTS toen, Jaap koos de schildersopleiding. “Werken met ijzer, dat zag ik niet zitten en timmeren hoefde voor mij ook niet zo… Ik koos bewust voor schilderen, mede onder invloed van gemeenteschilder Jo Lodewegen, die heel stimulerend over zijn vak kon vertellen. En zelf kon ik ook wel goed tekenen!” (Jaap laat een ingelijst werk van hem zien dat in zijn woonkamer hangt. Het ziet er professioneel uit!) “De extra opleiding ‘meester-gezel’ heb ik niet afgemaakt, heb ik niet volgehouden, ik wilde aan het werk!” En dat werk, dat was er. De eerste drie jaar in de Stad bij schildersbedrijf Chr. Ongering, die veel deed inwoningrenovatie, “vooral de WC’s! We zaten veel in de Oranjebuurt, in het Rooie en in het Blauwe Dorp. De werkplaats was op het Deliplein. Ik ging met de trein naar Groningen, had een fiets bij het hoofdstation. Toen was er nog veel humor op de werkvloer, we hebben veel gelachen. Dat is tegenwoordig vaak niet meer zo….” Na drie jaar woningrenovatie was Jaap toe aan verandering. Meerdere werkgevers in een wijk als Paddepoel, “en dan ging ik ook nog aan de slag op de suikerfabriek, in de campagne. Vooral nachtdiensten, op het laboratorium! Je zat toen in de lange winterperiode in de WW en moest daarna weer op zoek naar werk!” Na een kort dienstverband bij het schildersbedrijf van Bergsma in Zuidhorn moest Jaap in militaire dienst, 18 maanden. “Verloren tijd!” is zijn conclusie nu. Opkomst in Roosendaal, later naar Den Bosch, in de Lunettenkazerne bij Vught. Jaap had in die jaren tamelijk lang haar en dat gaf iedere keer strijd bij de “haarkeuring”. Om dat te ontlopen koos hij voor een dienstperiode in Duitsland, in Hohne, bij Bergen-Belsen. Een jaar. Na de militaire dienst ging Jaap opnieuw bij verschillende werkgevers schilderen, in de Stad. “Mijn kortste baan? 1½ dag, bij Sips. Herrie over geld, veel beloven, weinig geven…” Een betere werkgever was Van der Naald (Sebaldeburen) die veel schilderswerk in Zuidhorn had, in De Bongerd en aan de Boslaan. “Veel aangenomen werk, vaak muren sauzen. Ik deed zo drie woningen in een week. Verdiende ik te veel, was ook weer niet goed….” De laatste en langste schilderperiode?
Toen was Jaap in dienst bij het bedrijf van Van der Maar, “14 jaar! Dat was het mooiste werk, veel in de binnenstad, monumentale huizen. Ook opdrachten van de universiteit en het UMCG! En met 61 jaar ben ik toen in de VUT gegaan, vervroegd gepensioneerd. Prima regeling, toen!”
Werken? Prima! Maar hoe zat het met de ontspanning, Jaap? “Uitgaan? We gingen vaak naar de Stad, bijvoorbeeld naar Krottje aan de Helperwestsingel. Alle bandjes begonnen daar! Cuby and the Blizzards zijn er ook geweest, en Herman Brood! Na de militaire dienst was dat voorbij… Gingen we bijvoorbeeld naar Midwolde, of naar Marum, “De Kruisweg”. Ook wel naar Roden voor optredens van ZZ en de Maskers en van the Buffoons!En vanzelfsprekend E10 niet vergeten, bij Balk in Zuidhorn, toen ook met levende muziek. Mooie tijd!”
Vakanties? “Altijd naar Terschelling! Met Pinksteren drie dagen, in de zomervakantie enkele weken. We hadden een eigen tent, maar die bleef daar op de campingboerderij. We kwamen immers toch weer terug? Prachtperiode, met Frans de Vries en later met Bouke Koop en Gijs Geertsema. Hebben we jaren gedaan, totdat Bouke trouwde. Dan merk je ineens dat je tot de oudsten behoort, dan wordt het minder…”
Jaaps eerste huwelijk was met Elly van der Veen uit Noordhorn, dochter van Maarten en Pie. “Elly kende ik wel van gezicht. Ik heb haar toen eens gevraagd of ze met me meeging naar de traditionele toneelavond van Dorpsbelangen in de bovenzaal van café Jager. Ze zei meteen ja (haar verkering was net uit)! We zijn in februari 1976 getrouwd in Zuidhorn en mochten een huurwoning uitzoeken in de nieuwbouw aan de Borgweg. Reinalda, toen gemeente-secretaris, kende ik als voorzitter van Dorpsbelangen, ik deed daar wel eens vrijwilligerswerk, schilderen bij het dorpshuis aan de Noorderweg. Reinalda deed een goed woordje voor ons. Kwamen we aan de Borgweg te wonen, nummer 18! Toen heb ik zelfs nog een jaar als huisschilder op Terschelling gewerkt, er moest wel verdiend worden! Van maandag tot en met vrijdag, vrijdagsmiddags tegen een uur of 3 weer thuis…Toch een mooie periode!”
Jaap voelde en voelt zich nog steeds “een echte Noordhorner”. “Als er wat moest gebeuren, dan deed je mee! Schilderen in de Dörpsstee? Je deed mee!” Uiteindelijk woonden Jaap en Elly driekwart jaar ‘slechts’ aan de Borgweg. Toen verhuisden ze naar Niehove, het dorp met het beschermde dorpsgezicht en de meervoudige renovatieplannen. “We kochten een huisje aan het Molenpad, van de oude Mollema. Caféhouder Peter Plaut maakte me er attent op: “Dat’s net iets voor jullie!” Eerst reageerde ik wat lauw, dacht dat we dat toch niet konden bekostigen. Hoeveel moet dat huisje kosten? 35000 gulden…. Maar je moet wel snel zijn, er zijn kapers op de kust. Vooruit dan maar. Plaut is er direct op afgegaan, zaten er al mensen uit de Stad die hetzelfde bedrag wilden betalen. Plaut smoesde toen even met Mollema en de oude baas stapte op de Stadjers af: “Je kinnen je kovvie nog wel even opdrinken, mor dìn goa je mor terug noar Stad. t Huus is veur Japie… We zijn meer dan een jaar aan het verbouwen geweest, voelden er ons uiteindelijk wel thuis…” Al snel openbaarde zich Elly’s ziekte, kanker… Even leek het weer wat beter te gaan, “is ze nog naar de Canarische Eilanden geweest.. Daarna ging het heel snel bergafwaarts, kwam het einde…” Jaap en Elly waren vijf jaar getrouwd, ze werd begraven op de begraafplaats in Noordhorn, “een ongelofelijk lange rouwstoet vanaf Niehove…”
Jaap bleef niet lang alleen, hij leerde een nieuwe liefde kennen, dat was ook Elly haar wens: “Aans gaaist deronderdeur!” Het tweede huwelijk hield zo’n twintig jaar stand, er werden twee kinderen geboren. Dochter Mirjam (die een baan heeft in de Zevenhuister sauna) en zoon John Paul (die een garage heeft opgebouwd in Hoogkerk). Jaap is gek op zijn kinderen en trots op wat ze hebben bereikt. Het gezin woonde de eerste jaren nog in Niehove, maar ging in ’88 naar de Boslaan 58 in Zuidhorn, “naast de Vries. We hebben daar zo’n 12 jaar gewoond. Toen was het over en uit, kwam de scheiding…” Jaap logeerde een tijdje bij vrienden in Niehove, terwijl er vanuit het dorp contact werd opgenomen met “Wold en Waard” met de uitdrukkelijke wens: “Jaap moet hier bij ons wonen!” Dat gebeurde, Jaap kreeg een huurwoning en bleef ook actief in het dorpsleven. Zo werd hij betrokken bij het programmeren van activiteiten in de “Eisseshof”, een paar keer per jaar. “Dat was me eigenlijk niet vaak genoeg. Zeiden ze tegen me: ‘Astoe de zoal volkrigst, magst t elke moand doen!” Dat heeft Niehove (en omstreken!) geweten! Volop muziek op het programma, veel blues en rock’n roll. Ook toneel, cabaret, jazz… “We hebben ook een Niehoofster muziekdag georganiseerd. Er woonden daar toen veel mensen die zelf ook een instrument bespeelden. Hebben we ze samen gebracht, een muziekdagprogramma gemaakt! Echt iets voor Niehove! Dat was vroeger ook al zo, bij kermissen bijvoorbeeld, Niehove was dé plek!” Voor Jaap zijn het fantastische jaren geweest. Hij zat in meerdere besturen, “veel doen voor elkaar!”
Vorig jaar verhuisde Jaap van Niehove naar appartementenflat “Eiberhof” in Zuidhorn. Hij kreeg wat gezondheidsklachten, problemen met zijn rechteroog. Hij dacht ineens: “Ik moet hier weg. Als ik straks niet zelf meer kan auto rijden….” Hij woont nu ruim een jaar in een prachtig appartement op de 4e etage van de Eiberhof, aan de Molenstraatkant, genietend van het schitterende uitzicht.
‘Wat betekent Noordhorn voor jou? Wat hestoe mit Noordhörn?’ En Jaap vertelt: “We kwamen altijd bij elkaar bij het huis van bakker Van der Sluis, de jongeren. Een eindje verderop stonden de ouderen, daar mochten we niet bij staan…We zaten ook vaak bij Sip in het café en hadden een mooie tijd bij Martje en Hendrik Jager. Namen we ook wat ‘handel’ mee, oude spullen… Foppen wilde altijd alles kopen, en anders Geertsema wel… (Foppen woonde aan de Rijksstraatweg in het huis “Hondsrug’s End”; had zijn huis vol staan met klokken.e.d)” En Jaap roept zijn grootouders in herinnering, opa Albert Kuipers en zijn vrouw, bij wie hij de eerste jaren opgroeide. “Geweldige mensen! Ik noemde mijn opa toen ook altijd ‘pabbe’… Je kon er ook altijd eten, mijn oma maakte altijd wel iets klaar, een fantastisch mens!” Jaap blijft vertellen. “We moeten het nog even over mijn kameraad Bouke Koop hebben, dat was een echte kameraad! Wat hebben we gelachen!” De ene anekdote na de andere…. “Zaten we eens aan de bar, liet Bouke zijn ondergebit in het glas bier van zijn buurman glijden die even de andere kant op keek… Toen hij het glas aan zijn mond zette en het gebit opmerkte, lustte hij geen bier meer! Maar Bouke wel!” Een verhaal over het slapen in een hondenhok, waarin Bouke bleef vastzitten, buurman Harko moest hem daar de volgende morgen komen bevrijden… Over de knappe dochters van boer Omego van Pasop, die graag hotpants wilden… Waarop pa Omego met de vuist op tafel sloeg: “Je kinnen eten wat de pot schaft!” En de tocht met de vrachtwagen van Van der Velde op de autoloze zondag in 1973 naar Bulthuis in Eenrum, “waar we een rondje met een paard om het biljart hebben gemaakt…” Bouke Koop is ook veel te vroeg overleden, “een gouden kameraad!” Jaap valt even stil, kijkt mijmerend voor zich uit.
Vreugde en verdriet, hij heeft van beide zijn deel gehad, “maar je moet er niet in blijven hangen!” En Noordhorn? Dat dorp houdt een speciaal plekje in zijn hart. Hij komt nog wel eens weer buurten, bij de bijeenkomsten van de Werkgroep Noordhorns Verleden bijvoorbeeld. Er zitten nog genoeg verhalen in Japies koker! (JB)
Eerder in beknoptere vorm gepubliceerd in “Noordhorn Nu”, april 2015 (Maandelijks orgaan van de Vereniging Dorpsbelangen Noordhorn)
©Eerste en laatste foto / Jan Blaauw, maart 2015
Overige foto´s uit het album van Jaap Postema
Ik heb genoten van je stukje, Japie.
Leuk om iets over jouw verleden te lezen.
En over jouw kameraad en onze straatgenoot ( Rooie buurt) Bauke, broer van Renie en Lena, heel wat met die mensen gelachen vroeger.
Groeten – Gerben v/d Sluis
Mooi verteld Jaap, heb genoten.!
Groeten Sjoukje Lodewegen
hallo leuk die foto mat bouke was later de vriend van mijn moeder janna landman roep naam Janneke,toen was bouke vrachtwagen chauffeur bij gorter hoogkerk.
ps is jan dokter
Hallo Japie,heb het gelezen en denk ineens,wat zijn we oud geworden vriend.
Heb genoten van je verhaal,mij is nog bijgebleven ,je belde eens naar de bonanza bar ,er werdt opgenomen met,BONANZA BAR,en jij zei ,hier met litle JOE ,is pa er ook .
Wat een mooi verhaal van Jaap Postma over mijn broer Bouke Koop.
Ik ben de jongste zusje van Bouke Lena Koop.
Ik zou wel graag willen weten hoe het met Jaap gaat.
Ik vond het toen ook een geweldige iemand samen met Bouke.
Groetjes Lena Belgraver