Noordhorn: Bert Hummel (61), Noordhorner in hart en nieren!

Bert Hummel, thuis in de voorkamer, huizend aan de Badweg, de gezellige zijtak van de Rijksstraatweg

Bert Hummel (61) karakteriseert zichzelf als een Noordhorner in hart en nieren. Hij mag hier graag wonen, heeft met zijn vrouw Engly een daalders plekje aan de ‘Badweg’. Kenmerken van Noordhorn? In ieder geval de gemoedelijkheid, “je groet elkaar hier tenminste nog….” Ja, de individualisering van de maatschappij benauwt hem wel eens, “die wordt steeds sterker”.  “Maar”, zegt Bert, “je hebt elkaar nodig! Als voorbeeld geeft hij de Badweg en haar bewoners. “We lopen de deur niet plat bij elkaar, maar als er iets is, dan zijn we er voor elkaar! “ Portret van een Noordhorner pur sang, gezegend met een sterk geloof, een stevig saamhorigheidsgevoel, maar ook het vermogen om zaken af en toe te relativeren:

Rechts het huis van Bert en Engly Hummel (in de winter, verkoelend….) Hier hebben zijn ouders ook al gewoond, toen er tegenover dit huis de kassen lagen van de kwekerij (van Groeneveld, Hummels voorganger)

 

Bert Hummel (61) is geboren in januari 1951 in het oude kwekershuis aan de Noorderweg, nummer 9, als middelste van negen kinderen (5 meisjes, 4 jongens). Zijn vader, Jenne Hummel, was kweker, vooral van groenten (komkommers, witlof, tomaten), maar ook van fruit (aardbeien). De kwekerij lag in die jaren voor het grootste deel bij het huis, richting oosten. Hummel huurde ook land aan de noordkant van Noordhorn, op ‘Bonnema’s Land’, en grond van Kas Dijkstra (de vader van Melis). De moeder van de negen Hummeltelgen was Geessina Aakster, afkomstig uit Midwolde (WK).
Bert bezocht de ‘bewaarschool’ aan de Oosterweg, die toen al een volwaardige Nutskleuterschool was. (“Ik heb nog steeds het idee dat er op de gevel aan de Oosterwegkant ‘Bewaarschool’ stond…”) Uit die vroegste jeugd herinnert hij zich nog dat er bessenplukkers actief waren, ook scholieren, “daar kreeg je wel eens iets van, of je ging ruilen!” Kleuterjuf Marie Roest, ja die heeft Bert ook nog op zijn netvlies. “Met haar gingen we Paastakken maken en dan liepen we door het dorp om de versierde takken te laten zien! We hadden een zelfgemaakt mandje met een hengsel, daar werd dan iets ingestopt! Waar we heen gingen? Naar winkels, en ouders waarschijnlijk…” Namen van medekleuters? Jan Molema, Henkie Pops… “Die woonde in de Schippersstraat, zijn vader Hotze Pops had een depot van een wasserij!”  Er waren in die vijftiger jaren veel winkels in Noordhorn. “Je moest overal iets kopen, iedereen te vriend houden en vooral natuurlijk de mensen die tot onze kerk (De Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk) behoorden.”
Na de kleuterschool ging Bert naar de Geref.Lagere school “Jan van Nassau” aan de Boslaan in Zuidhorn, op dat moment een nieuw gebouw. “We gingen tussen de middag naar huis om te eten, op de fiets. Meester Slings was er toen, later meester Zuidhof! Herinneringen? “We hadden een clubje jongens, die oud papier ging ophalen bij een aantal vaste adressen. Kranten, maar ook tijdschriften zoals “De Spiegel”, lekker zwaar! Voor ons was het een feest, als we de vracht naar school mochten brengen, dan mochten we ‘te laat’ komen. Ach, dan lieten we de kar bij het Bospad wel eens wat scheef lopen, dan viel er iets af. Oponthoud… Waren we nog iets later….” Het clubje heette “K.M.D.”, Klein Maar Dapper…. De opbrengst was voor “doven en blinden”…
Bert weet nog heel goed dat de kwekerskinderen in de zomertijd altijd op de kwekerij meehielpen. “Vooral in de aardbeientijd was er veel werk! We stonden dan om 4 uur ’s morgens op, gingen we aardbeien plukken. OM 8 uur stond de bode voor de deur (of De Jong, of Cazemier), die bracht de versgeplukte aardbeien naar de veiling. En wij dan als een haas naar school!” En in de schaarse vrije tijd? “Dan gingen we bijvoorbeeld ‘hoaske joagen’, in die jaren een populair groepsspel.” Bert herinnert zich een zomer dat het langdurig warm en droog was, zijn vader maakte zich zorgen over de bloemkolen, “dij kommen om!” “Dat vonden wij als kinderen allerminst prettig! We hebben toen ‘als jonkies’ de bloemkolen in het dorp verkocht, direct aan de consument. ’s Avonds groenteboer Arends aan de deur, wij doodsbenauwd…” We mochten niet venten…” Nog een beeld uit die jaren dat opdoemt in Berts bewustzijn: “Het was de tijd van een nieuw appelras, de Cox Orange. Pa zei tegen ons: ‘Niet aankomen! Niet plukken!’ Heeft een van mijn broers een van die appels opgegeten en het klokhuis aan de tak laten zitten…” Edo, de oudste broer, werkte bij kruidenier Trip, aan de overkant van de Noorderweg. Twee zussen ook, bijvoorbeeld boodschappen rondbrengen. “Laat werk! Bij Trip kwam het ’s morgens moeilijk op gang, en ’s avonds kwam er geen eind aan….” Thuis bij de familie Hummel was er altijd bedrijvigheid. “Er kon ook heel veel. Kwam er iemand langs, die kon zo mee-eten. Maar we moesten wel met elkaar aanpakken. Vooral mijn zussen hebben veel werk verricht! Mijn oudste broer hield meer van boerenwerk, die zat veel bij Holtman!”
Bert Hummel ging na de Jan-van-Nassauschool naar Buitenpost, naar de Chr.Tuinbouwschool, vier jaar lang. Meestal met de trein, soms op de fiets. Nadat hij zijn diploma heeft gehaald, werkte hij ongeveer twee jaar bij zijn vader op de kwekerij. Arbeidsintensief werk dat nog bijna altijd “handwerk” was, zoals het spitten. Bert weet nog dat zijn vader eens een stukje grond verkocht aan Postema, voor 1500 gulden. “Mijn vader heeft toen meteen een frees gekocht!” Even ging Bert aan de slag op de Veiling in Groningen, daarna werd hij 7 jaar lang filiaalhouder van Menno Stavasius op een groentewinkel in Vinkhuizen. Daaraan bewaart Bert dierbare herinneringen, ook doordat hij de laatste 3 à 4 jaar de inkoop op de veiling mocht doen. Dit laatste werd ook de klus bij groothandel A & O (Assen). “Dan was ik bijvoorbeeld ’s morgens om 7 uur op de veiling in Utrecht of in het Westland en deed dan ’s middags nog een fruitveiling in Tiel of Zaltbommel”.
Bert trouwde in 1978 met Engly Slump (in Brazilië geboren, later via Slochteren in Zuidhorn komen wonen). Bert en Engly werden verblijd met de geboorte van vier kinderen. Jeroen (van Hummel Totaal) is de oudste, Heidi woont in Australië, Erwin en William. “We hebben één jaar in Assen gewoond”, aldus Bert. “De kwekerij aan de Noorderweg bestond al niet meer sinds 1970. Pa heeft nog wel de kwekerij van Groeneveld hier aan de Badweg beheerd. Groeneveld had de kwekerij verkocht aan Huizinga in Kloosterburen. Die wilde tegelijkertijd twee kwekerijen (in Kloosterburen en Noordhorn) tot bloei brengen, maar dat mislukte. De kwekerij kwam in handen van ex-boer Barkmeijer, die uiteindelijk Jenne Hummel bereid vond aan de Badweg te komen wonen en werken, bijna 10 jaar.” Bert deed zelf twee jaar lang de inkopen voor A & O, maar toen hij door een reorganisatie genoodzaakt werd naar het midden van het land te verhuizen, haakte hij af. Bert werd vertegenwoordiger bij WOLA (Groningen), waar ook twee andere Hummel-broers met plezier werkten. Zijn ouders verhuisden van de Badweg naar “WUTA” op de hoek van de Nieuwstraat en de Oosterweg. “Weet je wat de betekenis was van WUTA? ‘Wacht Uw Tijd Af’!” Bert en Engly namen het huis aan de Badweg over. (“Engly had aanvankelijk zo haar bedenkingen, veel te rustig. Nu wil ze er niet meer weg, en ik ook niet!”) Voor Wola moest Bert was- en schoonmaakmiddelen aan de man brengen, bij de boeren langs. “De begintijd was moeilijk, ik heb op het punt gestaan het bijltje er bij neer te gooien. Later ging het beter, ik heb er 12½ jaar gewerkt!”(Op een zeker moment werkten alle vier broers bij deze zelfde firma!) Er ontstond echter een conflict met de baas, “we konden niet meer door één deur, het klikte niet. Ik hield het niet langer vol.” Bert weg bij Wola, hij ging Amerikaanse Kirby stofzuigers verkopen, op freelance basis. Dat hield ie 2½ jaar vol. “Het ging wel goed, maar het systeem lag me totaal niet. Ik had het idee dat ik de klanten een stofzuiger door de strot duwde, dat was niets voor mij.” Hij zag toen een advertentie van de firma Exclusiva (Amsterdam Noord), “die vroegen een vertegenwoordiger in het noorden.” Exclusiva is een groothandel in reinigingsproducten, van nagelborsteltjes tot toiletpapier. Bert had een goed gesprek met de directie, werd aangenomen en werkt nu nog steeds bij dit bedrijf. Hij bezoekt vooral de industrie en de horeca, ook op de Waddeneilanden. Volgend jaar maart zwaait hij af, is de bedoeling. Dan heeft hij een gevarieerd werkzaam leven achter de rug. Hoe de sociale kant eruit ziet? “Ach, aanvankelijk had ik genoeg aan mijn gezin en mijn werk. Toen de kinderen ouder werden, kwam er ruimte voor andere ‘taken’. Zo heb ik 3 periodes van 4 jaar vervuld als lid van de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt en ben ik 12 jaar voorzitter geweest van de Stichting Tsjernobylkinderen Noordhorn. Vanaf die tijd gaan we ook regelmatig naar Wit-Rusland, meestal 1 à 2 keer per jaar. Engly is daar bestuurslid van het kindertehuis “Radoeka”, het hele jaar door worden er spulletjes verzameld. Bovendien hebben we hier twee kleinkinderen en de derde is op komst. Daar genieten we ook van!” Bert heeft vroeger gevoetbald bij de v.v.Zuidhorn, speelde in de A-junioren. Nu nog zit hij op de gymclub, dinsdagsavonds. “We hebben een hecht clubje, we moeten de zaal blijven benutten, als het even kan. Anders gaat het snel bergafwaarts en hebben we straks niks meer in ons dorp!”
Een blik richting toekomst? Bert wil na 31 maart volgend jaar, bij leven en welzijn, vrijwilligerswerk gaan doen en samen met Engly gaan reizen. Crisistijd? “Ja, de crisis is voor sommigen heel vervelend, bedreigend. Aan de andere kant is het voor velen helemaal niet erg een stapje terug te doen, we moeten onze zegeningen tellen.” Bert is zich daarvan vooral bewust, als hij samen met Engly terugkeert uit Oost-Europa. Hij roemt nog eens het Tsjernobylproject. “Het mooie hiervan is dat het sámen wordt gedaan. Het initiatief vanuit de Hervormde Kerk Noordhorn en de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt wordt nu door alle kerken ondersteund. Die ontwikkeling vind ik heel positief!” Bert roemt ook het werk van de ouderlingenwijkkring, waar de vraag centraal staat: “Is er iemand die hulp nodig heeft?’ Liefde en trouw” in het vaandel, dat is zo belangrijk! Je moet op elkaar aan kunnen, op elkaar kunnen rekenen, zowel particulier als zakelijk. We moeten het samen doen!” (JB)

Bert Hummel in de voorkamer aan de geliefde Badweg: “We moeten het samen doen!”

©foto’s: jan Blaauw (noordhorn)

Onbekend's avatar

About janbee

Na toename vrije tijd verklaarbare groei van interesse voor geschiedenis. Met name betreft het dan het verleden van mijn woonplaats Noordhorn, een eigenzinnig dorp met een (voor mij nog te ontdekken) schat aan historie.
Dit bericht werd geplaatst in Noordhorn (regio), Noordhorn actueel, Noordhorn Toén. Bookmark de permalink .

1 Response to Noordhorn: Bert Hummel (61), Noordhorner in hart en nieren!

  1. Dave (Doekele) Fokkema's avatar Dave (Doekele) Fokkema schreef:

    Hallo Bert,
    Leuk stukje. Ik kwam het toevallig tegen en het bracht me even terug naar Noordhorn. Ik heb er eigenlijk maar een paar jaartjes gewoond en wij zijn toen met ons gezin naar Dordrecht vertrokken.
    Edo was in die tijd mijn vriend, vandaar.
    Mijn naam is Dave (Doekele) Fokkema. Mijn vader had aan de Hoofdweg (ik dacht nr. 50) een huishoudelijke artikelen zaak.
    Het enige wat ik me nog kan herinneren dat jullie een groot, gezellig gezin hadden.
    Ik hoop dat het met Edo ook nog steeds goed is. Ik ben nu 66 jaar, dus de kopjes zijn oud geworden, dus herkenning van wie dan ook, dat lukt me meer. Ook al zou ik Edo tegenkomen dan zouden we mekaar niet meer herkennen.
    Ik noem zo maar wat namen die ik me uit die tijd nog kan herinneren. Piet van der Sluis – Geesje Visser (van de kapper) – Hanna van de fietsenmaker.
    Dit moest ik even kwijt en gelukkig bood jij de kans om via dit medium te kunnen reageren.

    met vriendelijke groet,
    Dave Fokkema
    Rotterdam

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.