Reactie ontvangen van Jan Zuijdijk vanuit Hamont Achtel (België) naar aanleiding van het boek:
Jan Zuijdijk schrijft:
“Wij, ons gezin, (vader, moeder en vier zonen) hebben in Noordhorn gewoond. Wij kwamen daar als vluchtelingen in november of december 1944 via het Rode Kruis.
Ik was toen 10 jaar, mijn oudere broer 13 en mijn jongere broer 7. Een oudere broer Willem was opgepakt en naar Duitsland getransporteerd. Hij moest in de Opelfabriek werken, waar hij later is gevlucht. Na veel omzwervingen is hij doodziek in Nederland terug gekomen.
Oorspronkelijk zijn wij van Den Bommel,Goeree en OverFlakkee. Wij moesten alles achterlaten en binnen enkele weken weg wezen, omdat de Duitsers Oost Flakkee als ‘Sperrgebiet’ aangewezen hadden. Ze bliezen dijken op om het land onder water te zetten. Dit alles om luchtlandingen van de geallieerden tegen te gaan.
Na een verblijf van 6 weken in Rotterdam moesten wij vertrekken. Er waren toen al tekenen van de naderende hongerwinter. Wij zijn toen door het Rode Kruis per trein naar Groningen vervoerd.
Wij kwamen laat in de avond aan op het station van Zuidhorn en kregen daar erwtensoep met roggebrood en spek te eten. Ik zal dit nooit vergeten en altijd erwtensoep associëren met Groningen. Wij werden per gezin weggebracht naar ons gastverblijf. wij hebben gewoond (ingekwartierd) bij een Mevrouw Datema in de Hoofstraat van Noordhorn. Onze naaste buur was garage Oosterhuis, wij speelden vaak met Rolf en Bike Oosterhuis in de garage, daar was niets te doen want er was niets. Tegenover ons was een klein winkeltje en een bakker waar wij roggebrood kochten, die hele lange ( stoeten).
Wij gingen op school in Zuidhorn, lopend van Noordhorn over de brug, de school was ongeveer 400 meter verder aan de linkerkant. Bij de brug lagen altijd Duitse oorlogsschepen. In de winter moesten wij om beurten bonenstro in bundels wikkelen en in de kachel gooien om de boel enigszins warm te houden. Op het laatst gingen wij helemaal niet meer naar school. Ik weet de naam van de meester niet meer zo gauw, het was een vriendelijke man met een kalend hoofd, het zou meester Slings geweest kunnen zijn.
Er waren veel evacuees van hetzelfde dorp in Noord- en Zuidhorn. Niet iedereen was blij met ons, men noemde ons “die Zeeuwen”. Mijn vader werkte bij boer Datema, de boerderij lag net voorbij de spoorbrug aan het van Starkenborghkanaal. Daar werd vaak graan geruild voor steenkool met de sleepboot apiteins die toen nog konden varen. De kinderen van Datema zaten bij ons op school. Ook een domineeszoon, Scheers geloof ik.
Ik herinner mij dit alles nog zeer goed, maar het zou een te lang verhaal worden om alle belevenisen hier op te schrijven en ik weet niet of iedereen hier op zit te wachten.
Hoogachtend
Jan Zuijdijk
Inmiddels heb ik Jan Zuijdijk laten weten zijn reactie bijzonder op prijs te stellen en dat er heel wat mensen zijn die nog steeds belangstelling hebben voor zijn herinneringen aan die bijzondere periode.
Zuijdijk heeft toegezegd zijn herinneringen nog eens uitgebreider te zullen opschrijven, “maar dat kost tijd”. Jan Zuijdijk zou graag willen weten of er ook foto’s zijn van de bevrijding in Noord- en Zuidhorn.
“Ik heb namelijk na de bevrijding wekenlang op wagens zitten spelen in een geïmproviseerd muziekkorps, omdat ik door alle verhuizingen heen mijn trompet meegezeuld had. Er kwam geen eind aan het feesten en de optochten.”
Verder laat Jan Zuijdijk weten dat hij misschien nog eens langs komt om te zien hoe het er nu uitziet in Noord- en Zuidhorn. Van harte welkom!
OPROEP dus: FOTO’S waarop iets staat van de feestelijke activiteiten na de bevrijding, met name gaat het om het muziekkorps, al of niet op een wagen. Reacties kunnen naar: JanBlaauw@hetnet.nl, of per reguliere post naar de Verl.Oosterweg 33, 9804 RD Noordhorn, telefoon: 0594 503095.
