Els Kloosterman, sinds kort wonend in een prachtig appartement “boven de Expert” in Zuidhorn, heeft een schat aan herinneringen aan Noordhorn, het dorp waarin ze grotendeels opgroeide (ze is in het Friese Koudum geboren) en waarnaar ze later op haar levenspad terugkeerde. Gesprek met een gastvrije vrouw, de zeventig gepasseerd, maar met een jongere uitstraling:

Els Kloosterman anno 2012, in haar prachtige huiskamer van het nieuwe appartement in Zuidhorn, 'boven de Expert'
In Koudum is ze geboren, Els Kloosterman (71), in 1940. Haar vader is er bakker, het grote gezin (uitgroeiend tot acht kinderen) woont er tot 1949 en verhuist dan naar Noordhorn, naar de Langestraat 50, waar de bakkerij van Haaksema wordt overgenomen. Een van de redenen om te verhuizen is het grotere pand, meer woon- en werkruimte. Een andere is het ongeluk dat een van de kinderen overkomt. Het verdrinkt in het Koudumer haventje, aan het eind van de aflopende weg. (Het kind speelde met de step, kon niet op tijd stoppen, belandde tussen de wal en een boot). Een verschrikking voor de ouders. “Het slijt wel, maar vergeten hebben ze het nooit!” De familie Kloosterman woont tot 1958 aan de Langestraat, dan is het “einde bakkersverhaal”. Bakkerij Kloosterman legt het loodje, de harde concurrentiestrijd is niet langer vol te houden. (Noordhorn telt op dat moment niet minder dan zes bakkers!). De opkomst van het fabrieksbrood geeft de doorslag, “er is geen droog brood meer te verdienen…” Bovendien neemt het gezin deel aan evangelisatiebijeenkomsten, buiten de reguliere kerken om. Dat wordt Kloosterman niet in dank afgenomen door een deel van het klantenbestand. Het pand wordt verkocht aan Aduarder groenteboer Gerrit Arends, de familie Kloosterman gaat naar de Rijksstraatweg (het huis waar nu Thom en Ina van der Mark wonen). Vader Kloosterman heeft al bijna een baan als kok op de grote vaart geaccepteerd, als hij op het laatste moment de kans krijgt naar Smid & Hollander te gaan, in Hoogkerk. Die kans grijpt hij met beide handen, “een plezieriger, regelmatig leven”. Net als de andere Kloostermankinderen, gaat Els vanaf 1949 in Zuidhorn naar de School met de Bijbel aan De Gast. Haar laatste lagere-schooljaar brengt ze door in het nieuwe gebouw aan de Geert Waldastraat, bij meester Makkes van der Deijl. Na zeven onderwijsjaren gaat ze aan het werk, doorleren is er niet bij, er moet geld in de huishoudknip komen. Bij de familie Hokwerda aan de Oosterweg krijgt ze haar eerste baantje: hulp(je) in de huishouding. Als 17-jarige gaat ze naar de Stad, naar café-restaurant “De Faun” op de hoek van Herestraat en Zuiderdiep. Nee, niet in de bediening, dagdienst in het buffet. Een gezellige, geanimeerde periode, met diverse vergaderingen en langskomende scheepvaartlui. Haar volgende dienstverband, na plm. 3 jaar, is bij de WEEVA aan het Gedempte Zuiderdiep. In 1871 gesticht, officieel “Woon- en Eethuis voor Allen”, maar in de volksmond al gauw: “Wij eten en vreten alles…” Van het volkse WEEVA naar het sjiekere “De Doelen” aan de Grote Markt. Hier draait Els ook wel avonddiensten, zijn er bezoeken van o.a. Prins Bernhard, prinses Irene. Tot september 1964 dient ze in het restaurant van V & D, dan trouwt ze met Gerard Wiersema (uit Groningen) en gaat het huwelijkspaar wonen in Spijkenisse, onder de olieraffinaderijen bij Vlaardingen. (“Vieze, ongezonde lucht, regelmatig deden zich ontploffingen voor, rinkelden de ramen….”). Het paar blijft er 2½ jaar, de kinderen Michel en Chantal worden daar geboren. Dan verhuist het gezin naar Leek, begint Wiersema een zaak in kappersbenodigdheden. Leek is de geboorteplaats van jongste zoon Rodney. In 1982 gaat de zaak failliet, komt het gezin Wiersema te wonen aan het begin van de Geert Waldastraat, naast de familie Haddering. Het huwelijk houdt geen stand, Els Kloosterman neemt haar meisjesnaam weer aan en verhuist naar de Sicke Benninghestede, waar ze negen jaar heeft gewoond, “het tweede huis boven”. Ze wil graag de beschikking over een tuin, schrijft zich in als woningzoekende en krijgt in december 1993 het huurhuis aan de Nieuwstraat toegewezen, naast de familie Boer. De grote groentetuin wordt omgespit door vrienden, Els legt zelf haar eigen tuin aan. “Dat was moeilijk om achter te laten”, zegt ze, nadat ze in augustus 2011 is verkast naar het nieuwe appartement aan de Wilhelminalaan in Zuidhorn.
Ja, Noordhorn…. We keren nog even terug naar de jaren vijftig, de bakkersperiode in de Langestraat. Lopend naar school in Zuidhorn, met o.a. vriendinnetjes Antje Kolk en Gea Tempel, en Gerrit Jan van der Horn, bakkerszóón… De schepen aan de wal, herinnert Els zich, aan de kade van het Van Starkenborghkanaal. “De bakkers probeerden deze tijdelijke klanten voor zich te winnen, maar een overijverige Jaap Kadijk zette de bakkerskar niet op de rem, ging pardoes het kanaalwater in….” Vrije tijd? Weinig, de kinderen worden thuis vaak ingeschakeld, klusjes doen, afwassen e.d. “Zaterdags kwam de wastobbe in de keuken, mijn oudste zus moest dan de andere kinderen wassen!” Moeder Kloosterman staat vaak in de winkel, vandaar. Festiviteiten? Ja, de kermis natuurlijk bij het naburige café Jager, “met Jan en Trien de Jong, zingend op straat…” Els vindt Noordhorn ingrijpend veranderd, vooral door het verdwijnen van de winkels uit de Langestraat. “Denk ook maar aan de slagers, Van der Veen en Wiersema.” Fietsenmaker Sijtse de Vries herinnert ze zich ook goed. “Een aardige man! Hij zette de rekening altijd op een stuk karton, eens per jaar werd er afgerekend. En moeder huurde bij De Vries de eerste wasmachine!” Zondags? Naar de kerk, later naar evangelisatiebijeenkomsten, spelletjes spelen thuis, “Mens erger je niet”, “Monopoly”…. En zaterdagsavonds oude kranten uitgespreid op tafel, doppinda’s, heerlijk! “Vakantie? Nee, daar was geen geld voor. We gingen wel eens logeren bij familie.” Els Kloosterman heeft ook aan de tweede Noordhorner periode, in Sicke Benninghestede en Nieuwstraat, goede herinneringen. “Nee, erg actief in het dorpsleven ben ik nooit geweest, maar sociale contacten had en heb ik wel, gelukkig! Noordhorn vergeten, dat is er niet bij!” (JB)
©jan blaauw, 12 01 2012
Eerder in beknoptere vorm gepubliceerd in “Noordhorn Nu”, negende jaargang, nummer 2 (februari 2012)
