Noordhorn Nu en Toén: Erica en Frits Kellenbach: “Elke dag zoepenbrij, maar zondags zelfgemaakte vla met aardbeien!”

Erica en Frits Kellenbach, op herbezoek in Noordhorn, nemen kennis van "ons geel krantje", gerespecteerd orgaan van handelsvereniging en Dorpsbelangen

Erica van Enk-Kellenbach (75) woont in het Overijsselse Goor, al heel wat jaren; haar broer Frits Kellenbach (73) is in de Randstad gebleven, in Pijnacker. Beiden zijn geboren in Rotterdam, waar vader Kellenbach een functie in de haven vervulde. Na het bombardement van mei 1940 zit vader Kellenbach zonder werk, wordt er noodgedwongen verhuisd naar Scheveningen. Als daar de oorlogsdreiging tastbaarder wordt, volgt de verhuizing naar Den Haag. In 1943 brengt vader Kellenbach beide jonge kinderen naar het noorden, voor de duur van de zomervakantie, naar het gezin van Klaas Tempel en Riek Hekkema aan de Moeshorn (hoek Noordwijkweg)  in Noordhorn. Frissere lucht, een betere voedselsituatie, maar vooral ook minder directe oorlogsdreiging. “Oom Klaas en tante Riek” hebben zelf ook kinderen (Gea, de oudste, dan Jan; later volgen Ietie en de jongste: Mattie), maar als vanzelfsprekend worden de Kellenbachjes opgenomen in het gezinsleven. “Helpen, als je kunt helpen!” Daar worden weinig woorden aan gespendeerd, je doet het gewoon… Christenliefde! (Zowel Erica als Frits realiseren zich nu terdege hoe ingrijpend een en ander is geweest, “daar sta je als kind niet zo bij stil”. Een sterk gevoel van dankbaarheid blijft gekoppeld aan de herinneringen uit die oorlogsjaren). In 1944 gaan beide kinderen opnieuw naar Noordhorn, nu voor een periode van bijna drie maanden. Na de oorlog zijn ze nog eens terug geweest in Noordhorn en in het begin van de jaren zestig gaat de voltallige familie Tempel op bezoek in Den Haag. (Gea, als ze op het Noordzeestrand staat: “O, most kieken, wat n wotter!”) Daarna leeft ieder nadrukkelijk zijn eigen bestaan, verwatert het contact. Tot Erica in het Overijsselse Goor surfend op internet de Noordhorn-weblog ontdekt en daar een foto aantreft, waarop ze zelf staat, evenals haar broertje Frits, samen met een grote groep Noordhorners van verschillende leeftijden. Een foto die gemaakt is tijdens een uitje met paard en wagen naar Paterswolde in de zomer van 1943. Melkrijder Aldert Bakker heeft zijn wagen schoongemaakt en opgetuigd; waarschijnlijk nog een tweede ook, gezien de grootte van de groep.

De grote groep Noordhorners die in waarschijnlijk 1943 een uitje maakten per paard en wagen, naar Paterswolde. Op de voorste rij, derde van rechts (met lintjes) Erica, vijfde van rechts Frits, naast hem Jan Tempel Kzn

Een uitsnede met nu duidelijker te zien: 3e van rechts: Erica, 5e: Frits, 6e Jan Tempel. De rij daarboven, uiterst rechts: Riek Tempel-Hekkema

Het zien van de foto leidt tot mailcontact en uiteindelijk, na enkele vergeefse pogingen, tot een afspraak voor een interview. “Maar dan komen we naar Noordhorn!” verklaart Erica van Enk-Kellenbach, “we willen graag nog eens rondkijken in ‘Noordhorn Nú’!” Zaterdag 29 oktober is het zover. Erica is met de auto, Frits komt per trein naar Groningen, waar zijn zus hem oppikt bij het station. Vroeg in de middag zijn ze, voor het eerst in meer dan 50 jaar, terug in Noordhorn. Voor een vraaggesprek, een bezoekje aan leeftijdgenoot en speelkameraad van toén, Jan Tempel (Kzn), en voor een rondwandeling met een zonnig karakter!

Erica en ook Frits herinneren zich nog goed de reis per trein vanuit Den Haag naar het noorden. “Op de Veluwe moesten we de trein uit, er bestond beschietinggevaar, we doken allemaal de greppel in.” Ze weten niet meer hoe het contact tot stand is gekomen. Frits denkt wel dat de kerk daarin een rol heeft gespeeld, Erica sluit niet uit dat persoonlijke relaties hebben geleid tot het verblijf in het noorden. “In 1943 waren er ook geen andere kinderen, waren we alleen de vakantieweken in Noordhorn. In 1944 waren er meer Randstadkinderen, in ieder geval ook een meisje uit Amsterdam”. Er wordt veel gespeeld op de boerderij van Schuiringa, en op de landerijen richting de Hamsterborg. Geslapen wordt er in de bedstee, in de mooie kamer, aan de Moeshorn. Ze herinneren zich de bijkeuken onder het schuine dak en de schuur met de varkens en konijnen. Nee, geen koeien, en ook geen kippen. “En”, zegt Erica, “ik weet nu nog hoe toen de tomaten smaakten!” In de keuken speelt zich het gezinsleven voor het grootste deel af. De grote kelder staat ook in het geheugen gegrift, “daar mochten we beslist niet komen…” Het eten? Erica lacht: “Elke dag zoepenbrij….” Maar ook: “Zondags groot feest, dan kregen we zelfgemaakte vla, met aardbeien uit de weck!” Belangrijk: varkensvlees, van eigen slacht! Meer dan voldoende, ruimer dan in het noodlijdende westen. Komt daar een sinaasappel toevallig voorbij: “Wat is dat?”  Kende je niet als kind in die tijd… Tante Riek Tempel vraagt vader Kellenbach in ’44: “Laat de kinderen toch hier, tot de oorlog voorbij is!” Maar ja, ouders doen dat natuurlijk niet zo gauw. Frits is later, na de oorlog, nog eens een derde keer in Noordhorn geweest, op de fiets via het IJsselmeer. Een prestatie van formaat voor een tiener. De oorlog is dan voorbij, het gevaar geweken. In ’44 nog niet, al zijn de kinderen zich in Noordhorn nauwelijks bewust van oorlogsdreiging. Ze lopen veel, Erica met Gea en Jan mee naar de School met de Bijbel aan De Gast in Zuidhorn. En het land in, naar de Piloersemaborg bijvoorbeeld. Wordt er in de middagpauze op het land gegeten, oom Klaas is boerenarbeider. “Kreeg je ook een slokje koffie….” Mogen ze op de wagen zitten, als het hooi wordt binnengehaald. Of mee, als de paarden naar de wei worden terug gebracht. Voor op het paard zitten, benen wijd. Geen gevaar, de paarden zijn rustige Belgen… De ene heet “Blauwke” (ook al is het een zwart paard). Erica herinnert zich Albert Schuiringa ook nog wel, de oudste van de Schuiringa-zoons. (Albert had meer aandacht voor theologie dan voor het boerenwerk). “Die werd nogal eens geplaagd. We deden eens een keer een opgedroogde koeienvlaai in een lege melkbus…. Albert zag het en ik hoor nog hoe hij onze namen noemde… We mochten twee dagen niet op de boerderij komen, voor straf!”

In de achtertuin van Jan Tempel, met op de achtergrond de koren- en pelmolen "Fortuna"(v/h "De Fortuin")

De taal? “Ach, je was binnen de kortste keren net zo Gronings als de Noordhorner kinderen. Toen mijn vader ons kwam halen, hoorden we: “Doar hest dien pabbe!” De woorden ‘stoet’ en ‘brug’ (roggebrood) kennen ze nog, en een soort kwark, hoe heette dat? ‘Hangop’, in een doek! Het boerenbedrijf is in die tijd een gemengd bedrijf, de komst van de dorsmachine een belevenis! De herinneringen struikelen over elkaar heen: “Het ophalen van melk in bussen, de vele arbeiders, het gemaaide koren, in schoven bij elkaar gezet, het bijslijpen van de zeis, de veekoeken….” Frits heeft er wel eens van geproefd. Zondags krijgen ze de nette kleren aan, naar de kerk. Later gaan die nette kleren weer uit. De grote moestuin heeft ook indruk gemaakt. Vanwege de bonen voor de bonensoep (met spek), maar ook door de vele vruchten, o.a. de ‘krudoorns’ (de kruisbessen). Hoog tijd Jan Tempel (Kzn) te gaan opzoeken, aan de Langestraat. Jan is even oud als Frits, het wordt een hartelijk weerzien. Jan pakt de foto’s erbij, een probaat middel om de herinneringenstroom opnieuw op gang te brengen. En we gaan met Jan mee in de auto naar zijn stallen aan de Rijksstraatweg, en naar zijn paarden. Jan Tempel, een echte paardenfokker, ondanks zijn gevorderde leeftijd. In de auto terug naar huize Tempel, de Kellenbachs en schrijver dezes gaan nog een deel van Noordhorn wandelend verkennen. Prachtig weer, ondanks het late middaguur. Even stoppen bij de hervormde kerk, foto’s maken. We mogen  naar binnen, we hebben geluk. Ook daar de herkenning, ondanks de tussenliggende halve eeuw+…… Van daar naar de Moeshorn, naar het toenmalige huis van Klaas en Riek Tempel (nu de familie Hoving), en naar de rand van het dorp, met zicht op de boerderij van Schuiringa en het witte huis, waar vroeger de eerste arbeider woonde met zijn gezin. (In die oorlogsjaren Jan Tempel sr, de oudere broer van Klaas). Helaas, Erica en Frits moeten vertrekken, andere afspraken wachten. Nog lang niet alles is opgefrist, maar Erica en Frits beamen: “Als het even kan, komen we nog eens terug naar Noordhorn!  (JB)

Foto's bekijken op de bank bij Jan Tempel thuis aan de Langestraat

Erica van Enk-Kellenbach is geboren op 7 juni 1936 in Rotterdam. Na de lagere school bezocht ze het lyceum, trouwde jong, scheidde… Gelukkiger in haar tweede huwelijk, vier kinderen. Haar man overleed zo’n 15 jaar geleden. Erica woonde o.a. in Zwolle, nu al jaren in Goor. Ze deed op latere leeftijd een opleiding ‘journalistiek’, heeft het nog steeds ‘druk’, vooral ook met de kinderen en kleinkinderen.

Erica bij de Hervormde Kerk van Noordhorn. Binnen mocht een kijkje worden genomen!

Frits Kellenbach is in mei 1938 geboren (net als Jan Tempel Kzn), in Rotterdam. Na de lagere school en het gymnasium ging Frits wiskunde studeren. Hij brak die studie af, ging in dienst. Na het vervullen van zijn dienstplicht kwam Frits aan het werk bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. Hij mocht met enkele andere uitverkorenen aan de slag met  de eerste computers. Vanaf het begin bezig met automatisering, een lange loopbaan bij het CBS. Frits woont in Pijnacker, getrouwd, twee kinderen, vier kleinkinderen.

Frits Kellenbach maakt kennis met een van de paarden van hobbyboer Jan Tempel Kzn

 

Erica en Frits Kellenbach bij de stallen van paardenfokker Jan Tempel

Een kijkje nemen in de Hervormde kerk, waar Frits en Erica als "oorlogskinderen" diensten bijwoonden

Erica en Frits met op de achtergrond het huis van de familie Hoving, maar in de oorlogsjaren de woning van de familie K.Tempel (hoek Noordwijkweg-Moeshorn)

Erica en Frits op de landweg naar het wit huisje (toen arbeiderswoning van J.Tempel) en rechts de boerderij van Schuiringa

 

Terug naar AF, de auto van Erica wacht, de tijd is voorbijgevlogen. Hier de Noordwijkweg ter afscheid in herfstsfeer.

© jan blaauw, oktober/november 2011

Eerder gepubliceerd, met een geringer aantal foto’s, in “Noordhorn Nu”, december 2011, 8ste jaargang, nummer 11. (Maandelijks orgaan van de handelsvereniging “Fortuna” en de Vereniging Dorpsbelangen Noordhorn)

 

Onbekend's avatar

About janbee

Na toename vrije tijd verklaarbare groei van interesse voor geschiedenis. Met name betreft het dan het verleden van mijn woonplaats Noordhorn, een eigenzinnig dorp met een (voor mij nog te ontdekken) schat aan historie.
Dit bericht werd geplaatst in Noordhorn actueel, Noordhorn Toén. Bookmark de permalink .

2 Responses to Noordhorn Nu en Toén: Erica en Frits Kellenbach: “Elke dag zoepenbrij, maar zondags zelfgemaakte vla met aardbeien!”

  1. gert slings's avatar gert slings schreef:

    Weer een schitterend verhaal, zo positief. Ik lees het altijd met vreugde. Veel dank daarvoor, Jan.
    Gert

  2. monika's avatar monika schreef:

    Goh, kom ik toevallig tegen.. Mijn vader en tante en een voor mij nieuw stukje van hun verleden.
    Bijzonder..
    Frits, vijf kleinkinderen inmiddels 😉

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.