
Marten Japenga, goedgeluimd in het prachtige appartement aan de Zuidhorner Thomas van de Dijkweg
Marten Japenga (82): “Schoul? k Von t vrezelk!”
Marten Japenga, regisseur in ruste na de laatste opvoering van “Knakworst” op 13 juni jongstleden, heeft vanaf 1977 een stempel gedrukt op het Noordhorner toneelgebeuren. Zo’n 30 voorstellingen zijn er onder zijn leiding gerealiseerd. Meestal blijspelen of kluchten, enkele keren revues. Bewerkelijk, maar prachtig om te doen! Nu kan hij samen met vrouw Annie nagenieten in het geriefelijke appartement aan de Zuidhorner Thomas van de Dijkweg. Weg uit Noordhorn, met tegenzin, maar gezondheidsredenen hebben de doorslag gegeven. We kijken terug, met Marten Japenga, op een enerverend bestaan. Soms met een knipoog, immer met een twinkeling in de ogen, ter ondersteuning een rokertje en een kop koffie:
Marten Japenga wordt geboren in januari 1927, in het Gelderse Hoenderlo. In 1930 verhuist het gezin naar de Noordhorner Langestraat, nummer 45. Het huis met 22 are grond wordt gekocht voor 17.500 gulden… Het is vroeger een dokterswoning geweest met een doorrid en koetsiershuisjes aan de Achterweg. Vader Japenga heeft een bedrijf aan huis, hij is onderaannemer van delen van het ijzerwerk aan de spoorbrug, die over het Van Starkenborghkanaal wordt gebouwd. (Zelfgemaakte klinken o.a., die pa Japenga als ‘veldsmid” maakt). Marten gaat naar de Bewaarschool aan de Achterweg, komt onder de hoede van ‘Taande Van der Molen’. In het Noordhorn van die jaren is veel boerenwerk. Marten herinnert zich Siet Bijma met een schare kinderen en een zak aardappels op de nek… Na de Nutskleuterschool gaat Marten naar de OLS aan de Langestraat, met weinig plezier. Hij heeft een hekel aan school. “k Von t vrezelk! Het was thuus veuls te mooi…” Meerdere keren loopt hij weg, maar wordt consequent teruggebracht. Het zingen vindt hij “t ainegste mooie”, meester Heeres is een muziekliefhebber. “Af en toe stonden de mensen buiten bij de roosters te luisteren naar de liedjes, vaak meerstemmig!” Voor jongens en meisjes zijn er in die jaren afzonderlijke speelplaatsen. De meisjes vlakbij de school, de jongens dichter bij de toren. Er wordt ook gevoetbald, waarbij de bal wel eens over het hek vliegt en soms een prooi wordt van ‘Piet Slof’ (Van der Noord), mes erin. Als ‘wraakneming’ hebben de jongens hem een keer opgesloten in de toren, toen hij moest luiden….
Na de lagere school gaat Marten naar de Zuidhorner ULO. Echter, de Tweede Wereldoorlog breekt uit, het gebouw aan De Gast (Naast “Welgelegen”, later Groene Kruisgebouw) kan niet meer worden verwarmd, Marten zit thuis. In de laatste oorlogsfase moet hij nog enige tijd onderduiken, in de klokkenkamer van de toren. Bezigheden? Olie draaien van koolzaad…. Na de oorlog raakt Marten tijdens zijn militaire diensttijd verlamd door polio. Die ziekte heeft grote gevolgen, Martens leven wordt anders ingericht dan verwacht. Zo wordt de conservatoriumopleiding gestaakt en is er van een actieve sportbeoefening niet langer sprake. Een groot voetballer is Marten niet geweest, maar hij weet gepassioneerd te vertellen over de voetbalclub Noordhorn (rood-wit-zwart, de kleuren van Feyenoord!) en de derby’s tegen Zuidhorn. “Dat ging derom weg!” De muziek speelt een belangrijke rol in Martens leven. Op het conservatorium zijn er verplichte piano- en klarinetlessen, hij kiest ook voor de waldhoorn en de accordeon. Eeerder al zit hij op accordeonclub “De Leeuw” in Zuidhorn. Na de polioaanval probeert Marten thuis een handje te helpen, maar het werk in de werkplaats is te zwaar. Hij reageert op een advertentie van de Gelderse Tramwegen en wordt opgeleid tot buschauffeur in Borculo. Twee kosthuizen heeft hij daar gehad. Inmiddels heeft hij stevige verkering met Annie Huisma na een eerste ontmoeting in Sebaldeburen. Annie gaat mee naar de Achterhoek, zij wordt conductrice, opgeleid op “De Vijverberg”. Ze trouwen in 1954, in Hoogkerk, tijdens de Borculo-jaren. Na een jaar of drie keert het tweetal terug naar het noorden. Marten wordt chauffeur op een stadsbus, “daar kon ik een tientje meer krijgen dan bij de GADO…” Door de woningnood zijn ze aangewezen op inwoning bij Annie haar ouders in Hoogkerk, later dwingt de gemeente inwoning af op een andere plek. Marten werkt mee aan de cabaretgroep “De Optimisten”, waarbij Gerhard Tuinema de grote gangmaker is. Daar heeft Marten veel geleerd, het regisseren is toen al begonnen. Bovendien is de extraverdienste welkom, “mooi erbij”. (Al betekende het soms wel dat je heel weinig slaap kreeg…)

Marten Japenga, aan de grote tafel, met zijn rokertje, onafscheidelijk...
Via zijn cabaretmaat Tuinema (kassier bij de Amsterdamse Bank) komt Marten bij diezelfde bank. Eerst als chauffeur, maar hij weet zich uiteindelijk op te werken tot procuratiehouder. Zijn fraai handschrift speelt daarbij een cruciale rol, daardoor valt hij op bij de directie. Via diverse studies stap voor stap omhoog, chauffeur áf. De gevolgen van de polioverlamming zijn steeds minder ingrijpend. In het Academisch Ziekenhuis al, als Marten op de gang piano kan spelen en het gebruik van de accordeon gunstig blijkt voor de zenuwprikkeling. Marten en Annie zijn aan het eind van de vijftiger jaren gaan wonen in het ouderlijk huis aan de Langestraat. Martens vader is overleden, zijn moeder verlaat het vroegere doktershuis. Marten werkt dan al bij de bank (later AMRO). De stap naar het Noordhorner toneel? Toenmalige Dorpsbelangenvoorzitter Reinalda vraagt hem voor de regiefunctie bij de toneelgroep, begin jaren zeventig door ‘Jan Buning’ opgericht en begeleid. Vanaf 1977 weet Marten jaarlijks een stuk op de planken te krijgen, op een enkele uitzondering na, door overmacht. De stukken worden ingekocht bij Mulder in Stad, aan het Zuiderdiep. (Marten vertelt dat er eens iemand kwam bij Mulder: ‘Heb je ook iets voor het verminken?’ (Bedoeld werd het schminken…) ‘Jawel’, zei Mulder, toog naar achteren en kwam terug met een grote voorhamer….) Wat Marten doet in die jaren is veel meer dan regisseren. Geschikte stukken uitzoeken, begeleiden, rollen toedelen… Hij doet intensief mee, springt het toneel op, speelt voor. “Het mooie in Noordhorn was het gemengde karakter van de toneelgroep, van alle richtingen wat, voor die tijd heel bijzonder!” Enkele toppers in al die jaren: Jaap Schutter, Diene Miedema, Dirk Vos… Marten hanteert ook de accordeon, zorgt voor muziek na afloop (samen met ‘lutje Evert’ op slagwerk). Dat wordt steeds moeilijker, de accordeon is niet meer te hanteren. Er klinkt spijt in Martens stem, al blijft hij opgeruimd vertellen. Het mooiste in al die jaren? Waarschijnlijk toch de revue over Noordhorn! Hij kijkt met voldoening terug op zijn werkzame leven, is ingenomen met zijn zoons Henk en Marten, de schoondochters, de kleinkinderen. Hij haalt een portret te voorschijn, een tekening van hemzelf, gemaakt door Ria Boer tijdens een toneelrepetitie. “Niets van gemerkt!” Marten is vol bewondering, weet ook andermans kunst(en) te waarderen. Een getalenteerd man met gevoel voor humor, maar ook serieus en accuraat, ten voordele van het Noordhorner toneel. Marten Japenga, bijzonder bedankt! (JB)

De tekening, gemaakt door Ria Boer, tijdens een toneelrepetitie
(Eerder gepubliceerd in “Noordhorn Nu”, orgaan van handelsvereniging ‘Fortuna’ Noordhorn en de Vereniging Dorpsbelangen Noordhorn, september 2009)
Beste Marten, een groet uit Delfzijl. Wateen bewogen leven toch!
Het beste met jou en allen die je lief zijn
Ik ben blij dat ik ooit deze tekening heb gemaakt van deze geweldige, alles kennende regiseur van de toneelvereniging te Noordhorn. Met vriendelijke groet, Ria Boer