
Atje Holtman-Prins voor haar huidige woning, waarin ooit werd gehandeld in dierenvoeders e.d. Nu wordt de schuur o.a. gebruikt voor de goederenopslag van de rommelmarkt van de Hervormde Kerk Noordhorn
Atje Holtman-Prins, net 81, woont aan de Oosterweg, vlakbij de ‘Sicke Benninghestede’. Ooit ‘De Witte Hoeve’ waarop zij met haar man Sijbo werkte, van 1967 tot 1980. Atje is geboren in Oenkerk, stamt uit een Fries boerengeslacht. Als ze vijf is, verhuist het gezin naar het Groninger Middelstum. Daar maakt Atje de oorlogsjaren mee. Pijnlijke herinnering: de dood van ‘de jongens van dominee Gootjes’, meester Heis, bakker Steendam… Prettiger terugblik: het schoolfeest, het zingen van het Wilhelmus bij de burgemeester! Atje ontmoet haar ‘prins op het witte paard’: een blonde jongen in een bootje, bij Paterswolde… Sijbo Holtman is zijn naam, boerenzoon, Ulrumer, later verhuisd naar Noordhorn. In 1950 wordt er getrouwd, in Middelstum. Vier kinderen krijgen Atje en Sijbo, twee jongens, twee meisjes. Het gezin boert in Oosterzand, Oldekerk, Zuidwolde (“Negen heel gelukkige jaren!”). Aan de Noorderweg brandt de boerenschuur af van Sijbo’s ouders. Sijbo’s gezin komt naar Noordhorn. Eerst in het bewoonbare vooreind van de afgebrande boerderij. Later op de nieuwe boerenhoeve, voorbij ’t Houkje. (Latere bewoners: Schouten, Van de Moosdijk, Den Beste). In 1967 komen ze op “De Witte Hoeve’ aan de Langestraat. Ruim tien jaar later wordt een nieuwe boerderij aan het kanaal gebouwd. Aannemer Kats uit Leeuwarden koopt “De Witte Hoeve’, die verandert in “Sicke Benninghestede’. De kinderen groeien op, vliegen uit: de oudste is notaris in Utrecht, de oudste dochter onderwijst in Middelburg, de jongste is manager in het midden des lands. De tweede zoon, Siets Pier, wordt boer. Hij vormt in de jaren ’80 een maatschap met zijn vader. Sijbo Holtman en Atje zitten zelfs vijf jaar aan de noordkant van de Stad, aan de Paddepoelsterweg. Er is wel eens gezegd: “Wat doet u hier middenin de prairie?” Toch zijn dat mooie jaren, ‘dauw over dorstig land’. Het ouder worden brengt de Holtmans terug naar Noordhorn, in 1991, naar het pand, waar eerder Roelf Bakker ondernemend was. Zoon Siets Pier neemt in 1994 officieel het boerenbedrijf aan het kanaal over. Atje en Sijbo genieten van hun toegenomen vrije tijd. De paarden missen ze, maar af en toe krijgen ze een verlaten kalf te logeren, of enkele lammetjes. Atje heeft altijd meegeholpen met het boerenwerk. Daarnaast is ze lid van de Vrouwenvereniging, kerkelijk sterk meelevend. “Het geloof is alles voor mij, mijn houvast!” Het levenspad gaat allerminst over rozen. Siets Piers vrouw overlijdt, Sijbo wordt in ‘Het Zonnehuis’ opgenomen. Atje herstelt zich, blijft goede moed houden. Ze geniet van de kinderen en kleinkinderen, is bovendien een fervente lezer (“Dromen van mijn vader” van Barack Obama ligt klaar…) Ze volgt de ontwikkelingen kritisch, is bezorgd over de gevolgen van de wegverlegging (N355). De bedrijfsvoering op de boerderij komt in de knel, “dat is een stuk van je leven!” Atje blijft opgewekt, “al voel ik dat ik ouder word”. De toekomstverwachting is voor haar onverbrekelijk verbonden met het geloof in een Almachtige God. Ze is een zondagskind. “Dat blije, dat is belangrijk!” (JB)
Eerder gepubliceerd in “Noordhorn Nu”, 6e jaargang nummer 3, maart 2009

Atje Holtman-Prins met op de achtergrond de Sicke Benninghestede, het appartementencomplex, de verbouwde Witte Hoeve...
foto’s: ©janblaauw, februari 2009